Historie van de kerk

Geschiedenis

Al een eeuw na de inpoldering van Zuidwolde moet het dorp tot welstand zijn gekomen, want al in de 11e eeuw kon de gemeenschap een kerk en toren van tufsteen laten bouwen. Het was een romaanse zaalkerk, met opgemetselde muren in ‘kistwerk’techniek. Noord- en zuidmuur bevatten elk vier rondboogvensters, die waarschijnlijk werden bekroond met een rondboogfries. Bij de laatste restauratie werd er in de westmuur een klein, hooggeplaatst rondboogvenster ontdekt.

In de 13e eeuw werd de kerk verlengd met bakstenen, waardoor er een nieuw, inspringend koor tot stand kwam. De oorspronkelijk vorm van de koorsluiting is niet meer te achterhalen, door de latere verbouwingen. Aan het begin van de 16e eeuw werden de oude ingangen en vensters gedicht en het vervallen muurwerk deels vernieuwd in baksteen. In beide gevels werden nieuwe gotische vensters ingebroken en kwam de huidige zuidingang tot stand. Waarschijnlijk zijn toen ook de muren verlaagd. Tussen 1846 en 1854 werden de gevels blokvormig bepleisterd en kregen de ramen een voor die tijd typerend lijstwerk. Bovendien werd het laatromaanse koor afgebroken en vervangen door de huidige, driezijdige sluiting, vanwege de aanleg van een weg naast het boterdiep.

De toren is ouder dan de kerk; men staakte de bouw waarschijnlijk voor het aanbrengen van de klokkenverdieping. Omstreeks 1638 werd de toren verhoogd met de bakstenen geleding, inclusief spits. De toren werd zodanig verhoogd, dat het overhellen van het tufstenen deel grotendeels werd gecompenseerd.

Het langgerekte interieur oogt ruimtelijk. De balkenzoldering heeft plaats gemaakt voor een gedrukt houten tongewelf, afgewerkt met stuc. De ouderlingen- en kerkvoogdenbanken en de zware avondmaalstafel stammen uit de 17e eeuw, de barokke kansel en delen van het oude doophek uit de 19e eeuw. Het door Lohman gebouwde orgel stamt uit 1817. Bij een grote restauratie in 1997-99 werden onder andere het pleisterwerk en het meubilair hersteld. Ook werden er onder de 19e eeuwse houten schipvloer  27 kale zerken gevonden, waarvan tien uit de periode 1632-61 afkomstig zijn.  Vanwege de slechte toestand van de zerken werd besloten ze te conserveren onder de nieuwe vloer; twee werden in het zicht, voor het koor bewaard.